Met een zeer belangstellende groep van 18 personen liepen we zachtjes richting Brensbrug. Vijfentwintig personen zouden komen, maar van één aangemelde groep van 15 hadden er 7 zich afgemeld. Jammer voor andere mensen die niet meekonden omdat de groep vol was.
Wij, Jo en ik, hadden de bezoekers gevraagd niet te praten of dan maar te fluisteren. Achter de laatste bomenrij stonden we stil. Eén hinde zag ons reeds aankomen, waardoor een tweede hinde opstond en eveneens onze richting opkeek. Even later volgde het 1e plaatshert hun voorbeeld. We wachtten geduldig tot de roedel aan ons gewend. Twee andere bezoekers stonden reeds naar de dieren te kijken. Langzaam gingen voorwaarts tot iedereen vrij uitzicht had op de roedel van 18 dieren. Het was nevelig, maar we konden duidelijk het achterna zitten door het hert en het flemen van hem ziet. Ook het burlen kwam soms uit zijn keel. De bezoeker zagen dat het zogen van een jong nog altijd plaatsvindt. Het hert verdween ongeveer vijftien minuten in het bos. Het slechte zicht verhinderde ons te ontdekken wat hij daar deed. De roedel stoorde zich niet aan de auto van een boswachter, die even met zijn zwaar ronkende motor bij ons stopte. Ik was benieuwd of ook dit keer jonge mannetjes in de buurt van de uittoren liepen, dus zijn we verder gegaan. Inderdaad in de verte naast een drietal afstaande bomen op 11 uur bleek een hert te staan. Een donker silhouet in de mist. Reeën hebben we, waarschijnlijk door het slechte zicht niet kunnen ontdekken.
Op de terugweg naar de Daatjeshoeve was er niet veel activiteit bij de roedel . De meesten lagen in het gras en het hert stond geheel links in de hoek van het grasland.
Ron Vodegel