We vertrokken maandagavond met zo'n twintig mensen vanaf de Daatjeshoeve, het was de hele avond regenjassenweer en beslist geen sfeertje van: heldere, koude, rode zonsondergang met verdragende burlgeluiden uit het bos...
Omdat ik niet wist hoeveel mensen zouden komen, kon ik, toen ik vertrok, niet weten dat/hoeveel mensen nog met filevertraging in aantocht waren.
Veiligheidshalve hield ik bij de Daatjehoeve een inleiding over het weerterbos van 8 minuten, bijgestaan door Jo, die de geweien toonde van ree & hert.
Er sloten nog enkele vertraagde mensen aan, en toen we het bos in liepen, kwamen ook nog enkele te laatkomers uit Zuid Limburg aangehold.
Na eerst wat hertensporen bekeken te hebben (wissels), troffen wij een grote groep herten aan in het felgroene boerenweiland achter de Brensbrug. Deze groep lag/stond daar 's middag rond 14.00 uur ook al. De groep bestond uit 1 volwassen man, en 18 vrouwen & kroost.
De herten waren mooi te zien. Ze waren erg alert. Verschillende stonden op, toen wij en masse op de weg bleven staan, en gingen zelfs lopen. Het leek even dat ze het bos in wilden gaan, maar dat gebeurde toch niet. Het mannetje dat eerst in het gras lag, stond ook op, waarschijnlijk om de weglopende herten bij zich terug te halen op de open wei. Je zag hem drijven, en af en toe nam hij een houding aan alsof hij wilde gaan burlen, maar er kwam de hele avond geen/amper geluid uit.
Je zag hem ook flemen.
Na in alle rust de herten bekeken te hebben, zijn we doorgelopen naar de wildtoren.
Ik verwachtte daar geen herten meer, maar een beetje warm lopen kon geen kwaad en sommigen wilden graag weten waar de wildtorren was. Onderweg gewezen op de kleine reenpoortjes en de grenskerk. Ook naar paddenstoelen gekeken. Wildtoren beklommen, geen herten gezien; wel vragen gekregen over prikkeldraad en boerenvee.
Op de terugweg weer stilgestaan bij de herten, die nog steeds op de zelfde plek waren. Er klonk heel zacht - ik was net aan het praten - wat gemurmel van het hert. Volgens sommigen was er ook geluid te horen uit het bos aan de andere zijde van het weggetje, maar dat heb ik zelf gemist.
Terug lopend naar de auto's, hebben we nog even gekeken naar vraat- en veegsporen. Een man vroeg naar de schade voor het bos door de herten. Ik heb uitgelegd dat wat bosbouwers vraatschade noemen, voor ecologen juist een verrijking betekent: meer structuurvariatie, licht- en warmte variatie; lokaal meer kruiden, insecten, amphibieen, vogels etc.
Doorweekt kwamen we terug bij de auto's. Ik ben vergeten om de mensen na afloop een Kempenbroek folder te geven. Alleen de auto met IVN-ers uit Stein e.o. kon ik nog voorzien.
Hettie Meertens